Overslaan en naar de inhoud gaan

kwaliteitsmanagement

Leidt een kwaliteitssysteem tot betere kwaliteit van zorg?
Inhoud   In het proefschrift ‘Hospital Quality Systems; unraveling working mechanisme’ beargumenteert Steffie van Schoten dat de relatie tussen kwaliteitssystemen in ziekenhuizen en de prestaties van ziekenhuizen niet eenduidig is. Het onderzoek toont aan dat een goed ontwikkeld kwaliteitssysteem leidt tot verbeterde uitkomsten van zorg, maar niet per se tot verbeteringen van het zorgproces. Dit is volgens de onderzoeker toe te schrijven aan het feit dat ziekenhuizen de informatie die uit het kwaliteitssysteem voort vloeit niet altijd systematisch gebruiken om de zorgverlening te verbeteren. Het implementeren van kwaliteitssystemen in zorgorganisaties wordt gezien als een manier om kwaliteitsverbetering in de organisatie vorm te geven. De aanname is dat een kwaliteitssysteem de prestaties van een organisatie verbetert door het faciliteren en verbeteren van de processen binnen de organisatie. Of en op welke manier een kwaliteitssysteem nu daadwerkelijk kan leiden tot betere kwaliteit van zorg is echter nog onvoldoende aangetoond. Steffie van Schoten geeft met haar proefschrift antwoord op de vragen: Leidt het hebben van een kwaliteitssysteem in ziekenhuizen tot een betere kwaliteit van zorg? En zo ja, hoe komt dit effect tot stand?   Hoe komt kwaliteitsverbetering tot stand? In Donabedians model van kwaliteitsverbetering wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende aspecten van organisaties: structuur, proces en uitkomsten. Hij stelt dat een goed ingerichte structuur leidt tot verbeterde organisatieprocessen, die vervolgens leiden tot betere uitkomsten voor de organisatie. Een kwaliteitssysteem is de structuur waarbinnen kwaliteitsbeleid en verbeteractiviteiten een plek hebben en waarvan verwacht wordt dat het de activiteiten op het procesniveau – zoals het opvolgen van protocollen en richtlijnen – in de organisatie beïnvloedt. Uitkomsten of prestaties van ziekenhuizen hebben in dit kader betrekking op onder andere medewerkerstevredenheid, patiënttevredenheid en klinische uitkomsten. Van Schoten toont in haar onderzoek aan dat de implementatie van kwaliteitssystemen in Nederlandse ziekenhuizen sterk is verbeterd sinds de jaren negentig. Vrijwel alle ziekenhuizen hebben de verschillende elementen van een kwaliteitssysteem geïmplementeerd. Toch gebruikt iets minder dan de helft van deze ziekenhuizen de uitkomsten van dit kwaliteitssysteem om te leren en te verbeteren. Van alle verschillende elementen van een kwaliteitssysteem is patiëntbetrokkenheid het minst ontwikkeld. Met name grote ziekenhuizen hebben nu goed ontwikkelde kwaliteitssystemen. Een dergelijk goed ontwikkeld systeem leidt tot een verbetering van niet alleen de prestaties van ziekenhuizen, maar ook van het kwaliteitssysteem zelf. Een verbetering van het kwaliteitssysteem kan bijvoorbeeld betekenen dat beleid wordt aangepast of dat nieuwe richtlijnen worden geschreven, naar aanleiding van informatie over de prestaties van het ziekenhuis.   Langetermijneffect De longitudinale informatie over kwaliteitssystemen in dit proefschrift is uniek en maakt voor het eerst de langetermijneffecten van kwaliteitssystemen duidelijk: er ontstaat een proces van continue kwaliteitsverbetering. Het onderzoek laat daarnaast zien dat een holistische benadering, één waarbij alle aspecten van het kwaliteitssysteem gezamenlijk ontwikkeld zijn, meer effect heeft op prestaties van ziekenhuizen dan het ontwikkelen van slechts enkele aspecten van het kwaliteitssysteem. Van Schoten heeft ook gekeken naar de relatie tussen het kwaliteitssysteem (structuur) en de implementatie van enkele thema’s van het VMS Veiligheidsprogramma (proces). Opvallend genoeg vond zij geen relatie tussen het ontwikkelingsniveau van het kwaliteitssysteem en de implementatie van de thema’s. Een beter ontwikkeld kwaliteitssysteem betekent dus niet per se ook een betere implementatie van de patiëntveiligheidsthema’s. Dit lijkt in strijd met Donabedians model, waarin kwaliteitsverbetering tot stand komt via de relatie tussen structuur en proces (kwaliteitssysteem en patiëntveiligheidsthema’s) en vervolgens proces en uitkomst (patiëntveiligheidsthema’s en prestaties van ziekenhuizen).   Risico’s Naast kwaliteitssystemen in hun totaliteit, onderzocht Van Schoten ook een specifiek aspect van kwaliteitsverbetering: de prospectieve risico-analyse. Zij heeft hiervoor een bestaande vragenlijst uit de petrochemische industrie (Tripod Delta) doorontwikkeld, zodat deze gebruikt kan worden door ziekenhuisafdelingen om ervaren risico’s in kaart te brengen. Deze risico’s worden ingedeeld in vijf organisatiedomeinen: (1) Procedures, (2) Training, (3) Communicatie, (4) Doelen, (5) Organisatie. Haar studie laat zien dat de vragenlijst geschikt is om latente risicofactoren te identificeren in ziekenhuizen. Latente risicofactoren zijn factoren die aanwezig zijn in de context waarbinnen zorgprofessionals handelen en die aanleiding kunnen geven tot fouten, zonder dat deze risicofactoren heel duidelijk zichtbaar zijn. Hierbij kan gedacht worden aan de in- richting van een medicijnkast, waarbij twee geneesmiddelen met sterk op elkaar lijkende verpakkingen vlak naast elkaar staan.   Risico’s rondom procedures Van Schoten heeft daarnaast binnen één ziekenhuis nader onderzoek gedaan naar de ervaren risico’s rondom het Tripod domein ‘Procedures’. Procedures zijn een belangrijk onderdeel van het kwaliteitssysteem in ziekenhuizen: zij omvatten alle richtlijnen, protocollen en werkinstructies die een ziekenhuis gebruikt om een goede kwaliteit van zorg te kunnen leveren. De veronderstelling is dat het werken volgens procedures leidt tot betere en veiligere zorg voor de patiënt. Van Schoten vond dat zorgprofessionals veel risico’s ervaren met betrekking tot procedures, met name rondom de beschikbaarheid en interpretatie van procedures: procedures zijn niet altijd beschikbaar op het moment dat ze nodig zijn en zijn niet altijd eenduidig in hun instructies. Geïnterviewde zorgprofessionals gaven aan dat procedures aan verschillende voorwaarden moeten voldoen om bruikbaar te zijn in de praktijk, zoals beschikbaar, toegankelijk opgesteld en praktisch toepasbaar. Daarnaast werd duidelijk dat professionals wel degelijk de toegevoegde waarde van het werken volgens een procedure zagen, maar dat bepaalde omstandigheden in de praktijk het onvermijdbaar maken dat ook regelmatig afgeweken wordt van procedures. Deze deelstudie illustreert goed hoe het kan dat in de dagelijkse praktijk ziekenhuizen er niet altijd in slagen het kwaliteitssysteem strikt te volgen, ondanks alle goede bedoelingen en inzet. Betrek professionals én patiënten Als het proefschrift van Steffie van Schoten een ding laat zien, dan is het dat kwaliteitsverbetering in ziekenhuizen niet eenvoudigweg een kwestie is van ‘kwaliteitssysteem implementeren en klaar’. De relatie tussen kwaliteitssystemen, zorgprocessen en kwaliteit van zorg is hiervoor te complex. Een goede implementatie van het kwaliteitssysteem leidt tot verbeterde prestaties van ziekenhuizen en deze verbeterde prestaties leiden weer tot verbeteringen in het kwaliteitssysteem: zo ontstaat een continue verbetercyclus. Het effect van de implementatie van een kwaliteitssysteem op zorgprocessen (zoals de opvolging van thema’s van het VMS Veiligheidsprogramma) kon echter niet worden aangetoond. Van Schoten toont aan dat veel ziekenhuizen de data die uit kwaliteitssystemen gehaald kunnen worden onvoldoende systematisch gebruiken om het kwaliteitssysteem, de ‘Ziekenhuizen zouden patiënten beter moeten betrekken bij het verbeteren van de kwaliteit van zorg’ zorgprocessen en de zorguitkomsten continu te verbeteren.   Wat betekenen deze bevindingen voor de praktijk? Van Schoten stelt voorop dat het optimaal functioneren van een kwaliteitssysteem afhankelijk is van de inzet en betrokkenheid van zorgprofessionals bij kwaliteitsverbetering. Daarnaast zouden ziekenhuizen de informatie over hun prestaties die zij verzamelen in het kader van hun kwaliteitssysteem beter en systematischer moeten gebruiken, zodat er echt sprake kan zijn van continue kwaliteitsverbetering. Ten slotte zou het de moeite waard zijn voor ziekenhuizen om meer in te zetten op het betrekken van patiënten bij het verbeteren van de kwaliteit van zorg. Zij zijn immers niet alleen de ‘klant’ waar het binnen het ziekenhuis om draait, maar zijn vaak ook het beste in de gelegenheid om alle aspecten van de zorgverlening te observeren. Zonde dus om deze bron van informatie niet te benutten.Bron: Kwaliteit in Zorg
Kwaliteitsmanagement leidt tot groei en hogere winstgevendheid
Inhoud Kwaliteitsmanagement en Continuous improvement hebben een direct en positief effect op de financiële situatie van organisaties. Kwaliteit is een aanjager voor groei. Dat zeggen senior executives en kwaliteitsprofessionals in een onderzoek dat werd uitgevoerd door de American Society for Quality (ASQ) en Forbes Insights. Klanten beschikken vandaag de dag over een enorme hoeveelheid aan informatie waar ze hun koopgedrag op baseren. Dit kan van grote invloed zijn op de ‘bottom line’ van bedrijven. Volledige industrieën hebben grote veranderingen doorgevoerd om te kunnen voldoen aan de eisen van de goed geïnformeerde klant. Disruptieve innovators hebben nieuwe businessmodellen ontworpen en maken gebruik van nieuwe technologieën die tot grote concurrentievoordelen leiden. Kwaliteit speelt hierin een essentiële rol en kan onzekerheid omturnen in winstgevendheid. Want om te kunnen overleven in onze extreem uitdagende wereld waarin verandering een constante is, moet het kwaliteitsdenken in elke proces en in elk klein deel van de onderneming volledig zijn doorgevoerd.   Kwaliteit is aanjager van groei Organisaties die hierin slagen zijn in staat om world-class kwaliteit te leveren in hun producten, processen en mensen – zelfs als hun producten of diensten bijna onmiddellijk geleverd moeten worden. De resultaten zijn te lezen in het rapport ‘The Rising Economic Power of Quality: How Quality Ensures Growth and Enhances Profitability’. Hierin wordt aangetoond dat organisaties die formele en organisatiebrede kwaliteitsprogramma’s omarmen, hogere niveaus van productiviteit bereiken, dan bedrijven die dat niet doen. Het onderzoek baseert zich op de antwoorden van ruim 1000 senior executives en bijna 900 kwaliteitsprofessionals wereldwijd (geen uit Nederland) en van een brede range van bedrijven en industrieën, met name productiebedrijven (26%) en gezondheidszorg (12%). Uit het onderzoek blijkt dat de 3 grootste resultaten van kwaliteitsinitiatieven zijn: - een toename van het aantal klanten - een toename in verkoop - efficiencyvoordelen. De afdelingen die het meest profiteren van kwaliteitsinitiatieven in organisaties zijn operations, klantenservice en productie. Bijna de helft van de respondenten zegt dat kwaliteitsprogramma’s de winstgevendheid van hun bedrijf hebben verhoogd. In 20 % van de gevallen zelfs meer dan 5%. Volgens ASQ CEO William Troy is de verhoogde winstgevendheid vooral het resultaat van meer focus op klantbehoeften door de implementatie van kwaliteitsprogramma’s. ‘Kwaliteit helpt organisaties agile te blijven en snel te reageren op de toenemende behoeften van klanten. Deze klanten zullen terugkomen als ze tevreden zijn over de kwaliteit van de producten en diensten.’    Kwaliteitsproblemen De resultaten van het onderzoek tonen ook aan dat voortdurende kwaliteitsissues, zoals de omzet door werknemers en hun (gebrek aan) competenties, kwaliteitsproblemen met leveranciers en een gebrek aan leiderschap, het concurrentievermogen van organisaties aantast. Volgens 20 % van de respondenten kosten deze problemen de organisatie meer dan 10 % van de winst. De tijd die besteed wordt aan het oplossen van kwaliteitsproblemen neemt toe. Respondenten die zelf zeggen bij high performance bedrijven te werken, rapporteren minder verlies door aanhoudende kwaliteitsproblemen. Zij rapporteren juist groei als gevolg van organisatiebrede kwaliteitsprogramma’s.   Cultuur van samenwerken en open communicatie Uit het onderzoek komt ook naar voren dat een cultuur van samenwerken en open communicatie essentieel zijn voor successen op het gebied van kwaliteit, meer dan andere zaken. Stakeholders moeten weten dat ze kunnen het kunnen melden als zich problemen voordoen, en als ze verbeterideeën hebben. Kwaliteit omvat een grote variëteit aan activiteiten en programma’s, maar de meest gemeenschappelijke noemers zijn samenwerken en risicomanagement. Externe factoren, zoals de klantvraag, bevorderen kwaliteit. Continuous improvement en superieure levering aan klanten zijn de belangrijkste waarden van de hedendaagse kwaliteitsinspanningen.    Meer data zijn noodzakelijk Kwaliteitsmetingen en het gebruik van kwaliteitsinstrumenten worden breed toegepast, maar er is veel behoefte aan meer data. Minder dan een kwart van de bedrijven uit de enquête heeft uitgebreide meetmethoden om de kwaliteitsinspanningen te meten. Maar het is voor veel bedrijven nog lastig om de juiste data op het juiste moment beschikbaar te hebben. De data die er zijn worden wel goed verspreid en in de meeste organisaties hebben alle medewerkers toegang tot de data. Kwaliteit wordt vooral afgemeten aan de hand van de klanttevredenheid.   Digitale transformatie Digitale transformatie betekent vooral nieuwe manieren om kwaliteit te benaderen. Het maakt snelheid essentieel in het vermogen om kwaliteit te leveren. Maar ook om resultaten te meten en te rapporteren. Nog maar minder dan een derde van de kwaliteitsprofessionals is hier goed op voorbereid. Ze geven ook eerlijk toe dat ze de implicaties van digitale transformatie voor hun bedrijf nog niet volledig overzien. Bron: Sigmaonline.nl | Auteur: Maud Notten Lees hier meer over hoe Mavim kan helpen een succesvolle transformatie van uw organisatie te realiseren: van strategie tot uitvoering.
Kwaliteitsmanagement in tijden van de plug & play-organisatie
Inhoud De afgelopen decennia hebben organisaties zich steeds meer gespecialiseerd. Ze zijn steeds meer gaan samenwerken met toeleveranciers en ketenpartners. Hierdoor zijn clusters van bedrijven en bedrijfstakken ontstaan met voor elke organisatie een duidelijke rol en positie in de waardeketen. Door verregaande digitalisering is de wereld drastisch aan het veranderen, met grote gevolgen voor organisaties. Wat betekent dat voor organisaties en voor de rol van de kwaliteitsmanager? Organisaties kun je omschrijven als samenwerkende processen. Vraag een procesmanager wat een organisatie is, dan zal hij zeggen: een verzameling processen. Stel je een jurist dezelfde vraag dan zegt hij: een verzameling contracten. Het maakt duidelijk dat een organisatie uit meerdere onderdelen bestaat die goed met elkaar moeten samenwerken. Dit vraagt om voortdurende communicatie en coördinatie. Het is een van de belangrijkste redenen voor het bestaan van een organisatie: de interne samenhang en nauwe communicatie tussen de verschillende onderdelen, hulpbronnen, processen en contracten.   Digitalisering Digitalisering krijgt een steeds grotere invloed op organisaties. Tot voor kort bleef de invloed beperkt tot de IT-afdeling, die zich mocht ontfermen over de werkplekken en beveiliging van de smartphones en laptops, en tot de ontwikkelafdeling die producten digitaal maakte. Digitalisering begint organisaties nu echter in hun kern te raken. Digitalisering leidt ertoe dat steeds meer producten en diensten kunnen worden opgebouwd uit dezelfde basisbouwstenen, die in elkaar kunnen worden geplugd in wisselende combinaties. Bijvoorbeeld gezondheidszorg, mobiele communicatie en verzekeringen convergeren door de opkomst van smartphones en draagbare sensoren. Daarnaast kunnen producten en diensten op elkaar voortbouwen. Op eenzelfde digitale basis of infrastructuur kunnen diverse afgeleide producten en diensten worden gemaakt: toepassingen of applicaties geheten. Denk aan de vele mobiele apps die allemaal voortbouwen op de smartphone. Of zie hoe internet een universeel distributiekanaal is geworden voor televisie, nieuws, muziek, video en boeken. Markten die decennia geleden hun eigen infrastructuur hadden, hun eigen distributiekanalen en spelers.     Vrijwel elk bedrijfsproces wordt meetbaar en kwantificeerbaar door computers, sensoren en mobiele datanetwerken. De digitale logica van computers en technologieën krijgt haar uitwerking op organisaties: deze worden ook ‘digitaal’. Vrijwel elk bedrijfsproces wordt meetbaar en kwantificeerbaar door computers, sensoren en mobiele datanetwerken. De organisatie krijgt een data-laag, de ‘cloud’. Processen worden via de data-laag stuurbaar en kunnen worden geoptimaliseerd voor de gewenste doelstellingen tot op het niveau van de eigen organisatie of de gehele waardeketen. Dit maakt het mogelijk om sneller en efficiënter in te spelen op veranderingen in de markt en om nieuwe combinaties te maken van verschillende onderdelen in de organisatie. De zogeheten transactie- en coördinatiekosten tussen processen worden drastisch verlaagd.  Tegelijkertijd zorgt dit ervoor dat het nauwelijks of geen verschil meer maakt of deze processen en onderdelen afkomstig zijn van de eigen organisatie of van buiten komen. En dat creëert weer heel nieuwe mogelijkheden voor samenwerken.   Het platform: de nieuwe organisatievorm Er wordt een meer dynamische en flexibele structuur mogelijk waarin spelers in wisselende combinaties met elkaar kunnen gaan samenwerken. Zo kunnen ze optimaal inspelen op de wensen van consumenten en een optimale gebruikerservaring bieden. De samenwerking tussen organisaties kan een stuk losser worden en minder geregisseerd vanuit één speler en meer op basis van gelijkwaardigheid. Een nieuwe, meer dynamische organisatievorm neemt hier de oude waardetekens en productpijplijnen over: het platform. Het platform faciliteert en coördineert de samenwerking tussen verschillende spelers. Het platform vormt de basis van hardware, software, infrastructuur, afspraken en protocollen waarop verschillende producten en diensten worden ontwikkeld.     Vaak leidt de vorming van een platform tot een nieuwe rolverdeling tussen de spelers in het ecosysteem. Vaak leidt de vorming van een platform tot een nieuwe rolverdeling tussen de spelers in het ecosysteem: we zien een platformaanbieder die zich ontfermt over het platform, de bijbehorende hardware, software en infrastructuur. Dit kan bijvoorbeeld omdat zij hun product of dienst openstellen voor derden zodat deze er toepassingen op kunnen ontwikkelen. Andere spelers pluggen in op dit platform en ontwikkelen toepassingen en content die op het platform voortbouwt.   Voorbeeld Neem bijvoorbeeld de mobiele appstores van Apple en Google, bestaande uit een smartphone met marktplaats. Duizenden ontwikkelaars en aanbieders hebben hun diensten op de platformen van deze spelers gebouwd. Apple en Google introduceren voortdurend nieuwe hardware en software om de prestaties van hun platform te verbeteren. Via de marktplaats vinden consumenten en aanbieders elkaar en worden diensten afgerekend. Apple en Google bepalen hoeveel ruimte ontwikkelaars en aanbieders krijgen. Apple is het strengste en bewaakt de kwaliteit en stabiliteit van de toepassingen en diensten op het platform zorgvuldig om zo de gebruikerservaring te garanderen. Het kan betekenen dat een product wordt geweerd van het platform.   Plug & Play organisatie De mobiele appstores zijn slechts een eerste stap in de wereld van de plug & play-organisatie. Producten en diensten worden een beetje opengemaakt zodat derden er toepassingen op mogen ontwikkelen. Andere spelers pluggen in op het platform, haken aan en bouwen erop voort.     Grote processen kunnen dankzij digitalisering worden opgedeeld in kleine stukken die kunnen worden verdeeld over een netwerk van grotere of kleinere spelers. Een volgende stap is het verder uiteenvallen van organisaties in losse onderdelen die als legostenen in elkaar passen. Grote processen kunnen dankzij digitalisering worden opgedeeld in kleine stukken die kunnen worden verdeeld over een netwerk van grotere of kleinere spelers. Dit kan een netwerk van afdelingen zijn binnen de organisatie, maar net zo goed een netwerk van toeleveranciers in de keten of daarbuiten.   Wisdom of the crowds Andersom kunnen kleine ‘bijdragen’, waar dan ook ter wereld, worden geaggregeerd tot een groot geheel. Er kunnen zelfs geheel nieuwe inzichten uit meerdere bronnen worden gehaald, kennis die impliciet besloten ligt in de informatie: een collectieve intelligentie of wisdom of crowds. De samenwerking tussen deze organisaties wordt hierbij volledig geautomatiseerd. Organisaties geven elkaar geautomatiseerde digitale toegang en bepalen onder welke voorwaarden en tegen welke betalingen de diensten worden geleverd, wie daarvoor verantwoordelijk is en hoe de data en toegang ertoe geregeld zijn.   API Een kernbegrip daarbij zijn de zogeheten API’s: Application Programming Interfaces. Die bepalen hoe de processen er aan de buitenkant uitzien: voor ontwikkelaars die er toepassingen en diensten op willen bouwen en voor partners die er gebruik van willen maken en de processen willen integreren in hun dienst. Vaak worden deze API’s vrijgegeven voor iedere organisatie die of ieder individu dat er toepassingen mee wil ontwikkelen.   Gedistribueerde organisaties Dit maakt het mogelijk om processen volledig gedistribueerd te organiseren uit allemaal losse ‘blokjes’ (processen) die ad hoc met elkaar worden verbonden. ‘Zwermachtige’ organisaties dus. (De platformen van) Uber, Airbnb en Alibaba zijn daarvan goede voorbeelden: ze brengen grote groepen vragers (bijvoorbeeld: consumenten) en aanbieders of dienstverleners (bijvoorbeeld: taxichauffeurs) samen, zonder dat ze zelf mensen, materiaal of fabrieken bezitten.     Op de platformen versterken vraag- en aanbodzijde elkaar zodat er een zichzelf versterkend netwerkeffect ontstaat. Het zijn virtuele organisaties die alleen de coördinatie verzorgen van de samenwerking: het matchen van vraag en aanbod, het faciliteren van de transacties tussen partijen en het bewaken van de kwaliteit van vraag en aanbod. Daarvoor gebruiken ze geavanceerde algoritmen en reputatiesystemen, die worden gevoed door wederzijdse beoordelingen van vragers en aanbieders. De spelers interacteren via het platform. Op de platformen versterken vraag- en aanbodzijde elkaar zodat er een zichzelf versterkend netwerkeffect ontstaat dat leidt tot concentratie van marktmacht en populariteit bij consumenten. Dat maakt platformen een uiterst krachtige organisatievorm.   Het organiseren van vertrouwen Voor samenwerking is vertrouwen uiterst belangrijk. Daarom zien we een groeiende belangstelling voor technieken als blockchain en smart contracts: er wordt pas toestemming gegeven om het ‘blokje’/het proces te gebruiken wanneer aan vooraf vastgestelde voorwaarden is voldaan. Door de beveiligde gedistribueerde manier van informatieopslag is het vrijwel onmogelijk om misbruik te maken van het systeem. Zo wordt op een nieuwe manier vertrouwen georganiseerd in een complexe omgeving van samenwerkingsverbanden. Met deze technologieën kunnen complexe samenwerkingsverbanden worden aangegaan waarbij partijen onderling prijzen en tarieven onderhandelen en bijhouden wie welke bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van een product of dienst. Dat wordt belangrijker omdat in veel markten de samenwerking steeds complexer wordt, zoals de energiemarkt en bij financiële transacties, waarbij een groot aantal spelers betrokken is.   Radicale reorganisatie Deze ontwikkelingen zijn de voorbode van een nieuwe golf van radicale reorganisaties. Hierin gaan organisaties zich nog meer specialiseren en zich alleen nog richten op waar ze excellent in zijn en het verschil kunnen maken. Alle andere processen kunnen worden ingehuurd en er kan worden ingeplugd bij andere organisaties die voldoende schaalgrootte hebben om tegen lage kosten te kunnen leveren. Ze wegen voortdurend af wat ze zelf doen en wat ze van buiten halen omdat anderen het beter kunnen. Zo bouwde Philips het gezondheidsplatform Health Suite op de clouddiensten van Amazon en de customer relations software van Salesforce. Daarmee kan het alle energie en middelen richten op zijn kerncompetentie: het interpreteren van gezondheidsdata voor medisch specialisten in het ziekenhuis. Een mooi voorbeeld van plug&play.     Voor veel organisaties betekent dit dat er slechts één gespecialiseerde bouwsteen (een ‘proces’) overblijft die de organisatie uniek maakt en die alle kennis en ervaring samenbrengt. Voor veel organisaties betekent dit dat er slechts één gespecialiseerde bouwsteen (een ‘proces’) overblijft die de organisatie uniek maakt en die alle kennis en ervaring samenbrengt. Deze bouwsteen is in het digitale tijdperk in steeds meer markten en bedrijfstakken in te zetten als onderdeel van de nieuwe platformen en integrale gebruikerservaringen. Bedrijven kunnen met hun gespecialiseerde processen diverse markten betreden waar ze tot nu toe nog niet actief waren. We zien dat nu al gebeuren bijvoorbeeld met de kunstmatige intelligentie van IBM Watson. Deze is beschikbaar als bouwsteen en wordt inmiddels gebruikt in talloze bedrijfstakken uiteenlopend van de zorg, veiligheid, logistiek, speelgoed en klantenservices.    Radicale reorganisatie van markten Links de ‘analoge’ situatie met in elke markt (m1, m2, m3, m4) telkens verschillende waardeketens waarin organisaties samenwerken in opeenvolgende processtappen (p1, p2, p3, p4). Door digitalisering vindt horizontale en verticale consolidatie plaats waarbij spelers nabijgelegen markten overnemen (rechts). Spelers kunnen hierbij in wisselende combinaties op elkaar inpluggen.   Kwaliteitsmanagement nieuwe stijl Deze ingrijpende organisatorische en procesmatige veranderingen hebben een grote impact op kwaliteitsmanagement en het werk van de kwaliteitsmanager. Hoe bewaak je de kwaliteit van een product of dienst als deze steeds vaker onderdeel gaat uitmaken van een complete customer journey en in samenwerking met diverse partners totstandkomt? Vrijwel geen enkele organisatie kan nog de volledige controle houden over de gehele customer journey of de complete gebruikerservaring door de grote afhankelijkheid van derden. Marktleiders op het gebied van gebruikerservaring zoals Apple en Disney kiezen hun partners daarom zorgvuldig uit en houden de teugels strak met slechts een kleine speelruimte voor partners. Ze leveren daarbij in aan innovativiteit en wendbaarheid en zullen goed moeten opletten dat gebruikers geïnteresseerd blijven als markten verzadigen. Daarnaast heeft de kwaliteitsmanager een grote verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van zijn proces, zeker wanneer dit proces via API’s beschikbaar wordt gesteld aan derden. Hij zal expliciet moeten maken aan welke voorwaarden wordt voldaan en tegelijkertijd voorwaarden moeten stellen onder welke derden er gebruik van kunnen maken. Via de gebruikersvoorwaarden van het platform of via de smart contracts kan hij de voorwaarden verankeren in de geautomatiseerde omgeving. Daarnaast biedt het platform nieuwe mogelijkheden om de kwaliteit van producten of diensten mede te laten beoordelen door consumenten. Zij kunnen direct aangeven hoe zij een bepaald aanbod of een bepaalde processtap waarderen. Deze directe terugkoppeling heeft krachtige nieuwe manieren om te sturen op kwaliteit. Via reputatiesystemen kan een zelfregulerend mechanisme worden ingebouwd in de platformen. Een hogere waardering levert doorgaans meer afzet op of gunstigere gebruikersvoorwaarden. Deze zet de aanbieders en vragers ertoe aan om hun kwaliteit te verbeteren. Zo wordt het werk van de kwaliteitsmanager dynamischer en uitgebreid met wat voorheen iets van de afdeling marketing, productie of aftersales was.Bron: Sigma Online

Copyright © 2024 Mavim B.V.